web analytics

Swanns kant op: de titel

Omslag Swanns kant opDe eerste woedeaanvallen zijn al gerapporteerd. Swanns kant op? Hoe halen ze het in hun hoofd!

Du côté de chez Swann was in 1913 een bijzonder ongewone titel: spreektalig, en verre van verheven-literair zoals de toenmalige conventies vereisten. Prousts vrienden raadden hem de titel ten zeerste af vanwege de aperte lelijkheid ervan, en hijzelf twijfelde nota bene of het wel goed Frans was. Toch hield hij eraan vast. (Antoine Compagnon wijdt een heel college van anderhalf uur aan die titel en de reacties erop.)

In spreektalig Frans zeg je ‘du côté de chez Swann’ om een richting of een beweging aan te duiden: aan/naar de kant waar Swann woont.… > Lees verder

De knikker van Proust

In het derde en laatste boekdeel van Du côté de chez Swann, ‘Noms de pays: le nom’, koopt de jonge ik-persoon ’twee knikkers van een stuiver’. Maar ‘met bewondering keek ik naar de glazen knikkers, lichtgevend en elk gevangen in een afzonderlijk bakje, die me kostbaar leken omdat ze stralend en blond als meisjes waren en omdat ze vijftig centiem per stuk kostten.’

Glazen knikkers? Ja, want dat is de vertaling die het woordenboek geeft voor ‘bille d’agate’, een vertaling die wordt ondersteund door de Trésor de la langue française: ‘Nom donné à une bille de verre coloré’.… > Lees verder

In Search of a Good First Line

Translating the first sentence of Proust’s A la recherche du temps perdu into Dutch is not an easy task, as translators Martin de Haan and Rokus Hofstede have found out. Here is how they came to a solution for their new translation of Du côté de chez Swann, due to appear in 2015.

It all seems so easy: ‘Longtemps, je me suis couché de bonne heure.’ No interpretation problems, no hidden meanings, no obtrusive words, no untranslatable idiom, no difficult sytax, no marked register, no tricky word play, no sounds effects, no metre, no intertextual allusions, no cultural references: for the reader who is not familiar with the sentence, this is nothing more than an ordinary, unemphatic statement by someone who wants to tell something about a period in the past that is now over.… > Lees verder

Vroeg naar bed: de beginzin van Combray

De beginzin van Prousts A la recherche du temps perdu is voor de Nederlandse vertaler een lastige, zoals trouwe lezers van het blog Hof/Haan weten. Het lijkt zo makkelijk:

Longtemps, je me suis couché de bonne heure.

Geen begripsproblemen, geen dubbele bodems, geen opvallende woorden, geen onvertaalbaar idioom, geen moeilijke zinsconstructie, geen gemarkeerd taalregister, geen lastige woordspelingen, geen klankeffecten, geen metrum, geen allusies naar andere teksten, geen culturele verwijzingen: voor een lezer die het zinnetje nog niet kent is dit gewoon een doodnormale, onnadrukkelijke mededeling van iemand die iets wil vertellen over een periode in het verleden die inmiddels voorbij is.… > Lees verder

Honderd jaar verloren tijd: de modernistische kathedraal van Marcel Proust

Kent u Marcel Proust?

In het Amsterdamse café Kapitein Zeppos kende niemand hem, die late avond in januari 2010 toen de twee jongens aan het buurtafeltje nog nooit bleken te hebben gehoord van de ‘Shakespeare van de twintigste-eeuwse Franse literatuur’ (zelfs dat autoriteitsargument mocht niet baten) en we dus maar besloten een spontane steekproef onder de aanwezigen te houden. ‘Proust, is dat geen restaurant op de Noordermarkt?’

Combray, Balbec. Swann, Odette, de Verdurins. Gilberte, Albertine. Voor de ingewijde zijn het namen met welhaast heilige klanken, waarvan het noemen al volstaat om een heel universum op te roepen. De madeleine, het drama van het slapengaan, de twee wandelingen.… > Lees verder