Het vertaaloeuvre van Hofstede telt niet alleen gekende meesterwerken, maar ook relatief onbekende teksten die dat predicaat verdienen en nu dus door een groter publiek ontdekt kunnen worden. “Teksten vertalen waarvan ik zelf niet wist of ik ze wel aankon.” Dat was volgens Rokus Hofstede zijn drijfveer toen hij zich in de jaren negentig als relatief jonge vertaler waagde aan werk van notoir moeilijke en daardoor in Nederland relatief onbekende schrijvers als Georges Perec en Pierre Michon. Hij kreeg al snel de naam een “kieskeurige vertaler” te zijn, mede doordat hij “zelf de ambitie liet blijken om moeilijk werk te doen”.… > Lees verder
Walter van der Star (1954-2021)
Op donderdag 25 maart j.l. overleed Walter van der Star, de dierbare collega die ik de afgelopen kwarteeuw steevast aanbeval als ik geen tijd had voor een opdracht. Patafysicus, boekverzamelaar, occasioneel boekverkoper, non-fictievertaler – Van der Star was van vele markten thuis. Hij draaide zijn hand niet om voor hondsmoeilijke filosofische teksten maar evenmin voor essays over film of beeldende kunst, geschiedschrijving of theologie. Ik kende hem als een eenpitter, al vertaalde hij dikwijls samen met anderen; hij zocht geen erkenning, hij kreeg geen werkbeurzen van het Letterenfonds, hij leefde bij de gratie van hemelse dauw en shag van Van Nelle.… > Lees verder
Joris-Karl Huysmans, Aan de vrouw (fragment)
(…) Hij had honger. Door de vermoeidheid en het lopen waren de scherpe kantjes als het ware van zijn zorgen afgesleten. Zijn humeur was al bijna vrolijk toen hij een kleine tapperij in het oog kreeg, waar achter het uitstalraam een op brandewijn gezette meloen stond op te zwellen.
Rijen flessen met loden capsules op hun kop en fonkelende sterren midden op hun buik vormden een halve cirkel rond twee lagen gekneusde bolle schimmelkaasjes, schotels koud rundvlees in vinaigrettesaus en opgestijfde knollenragouts, baksels met zwarte brandplakken, uitlubberend over hun gele modder.
Op een ijzeren ovenschaal zakte een half opgegeten rijstebrij ineen; wijnkleurige eieren vulden een gebloemde schaal; een konijn, open op een schotel, met zijn vier poten omhoog, etaleerde het lillende lila van zijn lever over zijn romp, die werd omspoeld door zeer bleek vermiljoen.… > Lees verder
Joris-Karl Huysmans, Aan de vrouw, nawoord
‘Ik zit erg in mijn maag met mijn vervloekte roman,’ schrijft Joris-Karl Huysmans in 1881, kort voor het verschijnen van En ménage, aan zijn vriend Théodore Hannon. ‘Hij is zo anders, zo vreemd, zo intimistisch, hij staat zo ver af van alle ideeën van Zola, dat ik niet weet of ik niet afsteven op een faliekant fiasco. Het is een vrij nieuw soort naturalisme, geloof ik. Maar het platvloerse van het leven en de weerzin tegen het menselijk bestaan, daar moet het vermaledijde publiek misschien maar weinig van hebben. Nu ja, het is behoorlijk pikant en het attaqueert alles wat respectabel is, dus ik heb troeven.… > Lees verder
Zomerdromen
Het is weer eens erg rustig op Hof/Haan. Toch hebben we niet stilgezeten: binnenkort verschijnt bij Lebowski onze vertaling van J.-K. Huysmans’ En ménage, onder de mooie dubbelzinnige titel Aan de vrouw. En in de tussentijd heb ik zelf een masterclass portretfotografie bij Richard Dumas gedaan. Nieuw beroep erbij?
Tibaille, Cyprien
Frans schilder, actief in de tweede helft van de 19de eeuw. Cyprien Tibaille begon zijn schildersloopbaan als leerling van de hofschilders Cabanel en Gérôme. Hun academische formules liet hij spoedig varen, waarna hij trachtte zijn sporen te verdienen als landschapschilder. De gevestigde vertegenwoordigers van het genre slaakten jammerkreten bij het aanhoren van zijn theorieën. Naar eigen zeggen was Tibaille op zoek naar een jodium dat kunstenaarshersens zou ontsmetten van de kanker van de romantiek; dan pas zou de moderne schoonheid in al haar luister zichtbaar worden. ‘Wij zijn doordrenkt en verzadigd met een sloot gemeenplaatsen en formules. Wij hebben schilderachtigheid nodig, maneschijn, bergen en wouden… Alsof de Gare du Nord minder fraai is dan de Notre-Dame!… > Lees verder