Op een dag zal ik oud zijn en ook vetter. Mijn haar zal ik kwijt zijn. Ik zal moeizaam lopen, met gebogen rug. De mensen zullen me alleen nog ‘meneer Levy’ noemen en ik zal mijn voornaam vergeten. En op een dag, nog weer later, ga ik dood.
Ik zal een ouwe viezerik zijn. Dan loop ik rond in parken – als parken nog bestaan –, klamp kleine meisjes met geschaafde knieën aan en beloof ze snoepjes. Ik kwijl. Ze trekken hun neus voor me op.
Ik zal een standje krijgen van de politie, of wat voor politie doorgaat in die verre, helaas al te nabije toekomst.… > Lees verder