web analytics

Milan Kundera, Het brute gebaar van de schilder, fragment

Het was in 1972. In een geleend flatje in een Praagse buitenwijk ontmoette ik een meisje. Twee dagen eerder had de politie haar een hele dag lang over mij uitgehoord. Ze wilde me nu in het geheim ontmoeten (ze was bang dat ze voortdurend werd gevolgd) om me te vertellen welke vragen haar waren gesteld en wat ze had geantwoord. Bij een eventueel verhoor moesten mijn antwoorden gelijk zijn aan de hare.

Het was een heel jong meisje, dat nog maar weinig van de wereld had gezien. Het verhoor had haar danig van streek gebracht en al drie dagen lang teisterde de angst haar ingewanden.… > Lees verder

Michel Houellebecq, ‘Mogelijkheid van een eiland’, fragment

Hoe helder staan ze me nog voor de geest, de eerste momenten van mijn clownsroeping! Ik was toen zeventien en bracht een nogal saaie augustusmaand door in een all inclusive club in Turkije – het was trouwens de laatste keer dat ik met mijn ouders op vakantie zou gaan. Die trut van een zus van me – ze was in die tijd dertien – begon alle kerels het hoofd op hol te brengen. Het gebeurde bij het ontbijt; zoals elke ochtend was er een rij ontstaan voor de roereieren, waar de zomergasten bijzonder dol op leken. Naast mij griste een oude Engelse (bits, vals, het type dat vossen aan flarden snijdt om er haar living mee te decoreren), die zich al rijkelijk van eieren had bediend, zonder aarzelen de drie laatste worstjes weg die als garnituur op de metalen schaal lagen.… > Lees verder

Denis Diderot, Jacques de fatalist en zijn meester, fragment

Hoe hadden ze elkaar ontmoet? Bij toeval, zoals iedereen. Hoe heetten ze? Wat gaat u dat aan? Waar kwamen ze vandaan? Van de dichtstbijzijnde plaats. Waar gingen ze heen? Weet een mens waar hij heen gaat? Wat zeiden ze? De meester zei niets, en Jacques zei dat zijn kapitein zei dat alle goede en slechte dingen die ons hier beneden overkomen, daar boven geschreven staan.

MEESTER: Dat is een prachtig gezegde.
JACQUES: Mijn kapitein voegde eraan toe dat elke kogel die uit een geweer kwam zijn bestemming had.
MEESTER: En hij had gelijk…
Na een korte stilte riep Jacques uit: ‘De duivel hale de herbergier en zijn herberg!’… > Lees verder

Jean Echenoz, Aan de piano, fragment

Telkens als de metro weer bovengronds kwam had Max zich ook kunnen interesseren voor de viaducten waarover ze reden, lieve, goeie, mooie viaducten, lieve, ouwe, intelligente, waardige staalbouw, maar nee: nu zijn achtervolgingsplan zienderogen ineenschrompelde en even snel verlepte als een klaproos, stapte hij op station Nationale uit. Daarna had hij niets meer te doen, en dus ging hij lopen, geen fantasievolle wandeling, nog steeds volgens de route van lijn 6 maar nu in de openlucht, met grote stappen door de primitieve, barbaarse, verwaarloosde strook die als een onverharde weg onder die viaducten loopt. Daar vind je soms markten, tweedehandszaakjes en allerlei stalletjes, basketbalveldjes, maar het is vooral een min of meer anarchistische parkeerplaats: een kille, smalle baan, een niemandsland dat je, onder het stekelige staalgeluid van de metrostellen, nooit zonder een vaag gevoel van angst betreedt.… > Lees verder

Milan Kundera, Identiteit, fragment

Milan Kundera, IdentiteitHaar zoon was vijf jaar oud toen ze hem begroef. Later, in de vakantie, zei haar schoonzus tegen haar: ‘Je bent te neerslachtig. Je moet weer een kind krijgen. Alleen op die manier kun je het vergeten.’ De opmerking van haar schoonzus stemde haar droevig. Kind: bestaan zonder biografie. Schaduw die zich snel oplost in zijn opvolger. Maar ze wilde haar kind niet vergeten. Ze verdedigde zijn onvervangbare individualiteit. Tegen de toekomst verdedigde ze een verleden, het veronachtzaamde, geringgeschatte verleden van de arme kleine dode. Een week later zei haar man tegen haar: ‘Ik wil niet dat je met een depressie blijft zitten.… > Lees verder

Jean Echenoz, Bodembestemming, fragment

Omdat alles verbrand was – moeder, meubilair en foto’s van moeder – hadden Fabre en zoon Paul direct een hele rompslomp: al die as en die rouw, verhuizen, de meubelboulevards af voor een nieuwe start. Te snel vond Fabre iets minder ruims, twee multifunctionele kamers onder een gemetselde fabrieksschoorsteen waarvan de slagschaduw de tijd aangaf, en niet zo ver van de Quai de Valmy, wat praktisch was.

’s Avonds na het eten vertelde Fabre Paul over zijn moeder, Paul z’n moeder, soms al onder het eten. Omdat ze geen afbeelding van Sylvie Fabre meer hadden sloofde hij zich uit om haar steeds preciezer te beschrijven: hele hologrammen verrezen midden in de keuken, maar bij de minste onnauwkeurigheid liepen ze leeg.… > Lees verder