web analytics

Snel! Vlot!

De omloopsnelheid van boeken wordt steeds korter. Als ze niet binnen een paar weken een succes zijn, zijn ze al bijna oud papier. Maar grappig genoeg laten recensies van diezelfde boeken vaak juist steeds langer op zich laten wachten (is mijn indruk, die wordt bevestigd door collega’s uit het boekenvak). Verschijnt er een Franse klassieker van de buitencategorie, type Tourmalet of Alpe d’Huez, dan lagen de recensies vroeger bij wijze van spreke al klaar op het moment van de eerste drukproef (EMBARGO, ONGECORRIGEERDE PROEF), maar tegenwoordig kijken de kranten en andere media (radio vooral, want boeken-tv bestaat niet meer) niet op een paar maanden meer of minder. En zo kon het dus gebeuren dat mijn vertaling van Manon Lescaut op 15 oktober 2024 verscheen en dat pas drie maanden later zo ongeveer alle media die ertoe doen (behalve Trouw en het blog Tzum) er eindelijk het hunne over hebben gezegd. Die traagheid, of liever gezegd dat rijpingsproces, is precies wat ik ieder boek zou toewensen – ware het niet dat de boekhandels die ‘oude’ boeken waarschijnlijk allang niet meer op de plank hebben liggen. Maar zoals Willem Kuipers me in 1998 al voorhield toen ik voor de Volkskrant ging schrijven: de krant is geen reclameblaadje voor auteurs en uitgevers, hoe graag die dat ook zouden willen. En daarin had hij gelijk, vind ik nog steeds.

Wat zeggen de recensenten dan precies? Ze hebben er allemaal van genoten en zijn het er ook allemaal over eens dat de vertaling fris, vlot of eigentijds is. Jeroen Vullings opperde op de radio zelfs dat dat vast kwam door mijn omgang met het eigentijdse proza van Michel Houellebecq – wacht maar, Jeroen, tot je de liefdesbrieven van François Mitterrand in mijn vertaling leest! Het sneue van die als compliment bedoelde qualificatie (fris, vlot, eigentijds) is wel dat de bewust gekozen vertaalstijl erdoor wordt losgekoppeld van het boek zelf, alsof frisheid, vlotheid of eigentijdsheid eigenschappen zouden zijn die élk vertaald oud boek nodig heeft, met als onuitgesproken aanname dat de vertaling ze toevoegt als een soort extra sausje om het geheel wat smakelijker of verteerbaarder te maken: de vertaling neemt ‘vrijheden’, maar het is gelukkig voor onze bestwil.

In mijn volgende voor- of nawoord bij een door mij vertaalde klassieker, waarschijnlijk Madame Bovary, zal ik dus nog maar wat duidelijker proberen te betogen dat een goede vertaling niet alleen de woordjes overtypt in een andere taal, maar vooral ook probeert die woordjes (en zinnen) te ‘wegen’ in hun relatie tot de conventies, de esthetische opvattingen, de verwachtingen van het publiek en natuurlijk de literaire ontwikkelingen in de bron- én doeltaal – op grond waarvan we Manon Lescaut kunnen plaatsen als een roman die geen overbodige poespas moet vertonen maar ook weer niet monotoon moet klinken. Vandaar mijn keuze voor een min of meer tijdloos klinkend Nederlands waarin ik geen ‘taalkundige vrijheden’ neem om de dreigende monotonie te omzeilen, maar gewoon oplossingen probeer te bedenken om behalve de woordjes ook de esthetische conventies te vertalen. Dat alles uit trouw aan het boek.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.