web analytics

Milan Kundera (1 april 1929 – 11 juli 2023)

Ruim twee weken geleden, toen ik in Ierland op vakantie was, bereikte me het nieuws dat Milan Kundera was overleden. Het was geen verrassing, wel een schok. De laatste keer dat ik hem zag, op 19 januari 2017 in Parijs, lunchten we zoals gewoonlijk in zijn stamrestaurant Le Récamier, maar de sfeer was een stuk minder vrolijk dan voorheen. Reden: Milan wist bijna niets meer van zijn eigen boeken, zijn vrouw Vera en ik moesten hem uitleggen waar ze over gingen. Ik zat tegenover een broze man die in niets meer leek op de spotvogel met wie ik goed bevriend was geraakt sinds ik in 1995, helemaal aan het begin van mijn vertaalcarrière, door een vreemde samenloop van omstandigheden zijn tweede Franse roman, L’Identité, mocht vertalen (dank, Caroline Jansen!). Uiteindelijk heb ik al zijn Franse boeken hetzij vertaald, hetzij volledig herzien, en nawoorden geschreven bij al zijn Tsjechische boeken (vertaald door een andere grote pleitbezorger van zijn werk, Jana Beranová). Ik denk nog bijna wekelijks aan zijn uitbundige humor en aan de van ironie druipende stem waarmee hij me een keer belde om mij, de extreem nauwkeurige vertaler die hem voor tal van kleine fouten in zijn manuscripten had behoed, triomfantelijk te melden dat ik iets over het hoofd had gezien. ‘Máárrrrtin, Kúúndera…’ Hij was degene die met het voorstel kwam om elkaar ondanks het leeftijd- en statusverschil te tutoyeren, maar ook degene die dat steeds vergat te doen. Wat niet wegnam dat hij me dolenthousiast opbelde toen hij bij de kapper toevallig op een in het Frans vertaald artikel van me was gestuit: ‘Dat heeft mijn vertaler geschreven!’ had hij de kapster trots gemeld. Hij stond onder vertalers bekend als een moeilijke man, maar zijn hartelijkheid was oprecht, en zijn belangstelling voor andere schrijvers (met name uit ‘kleine landen’ net als zijn geboorteland Tsjechoslowakije) was groot. Een van de mooiste momenten in de twintig jaar van onze vriendschap was misschien wel zijn ontdekking, dankzij mijn tip, van de schrijver Willem Frederik Hermans. Door Kundera’s prachtige artikel in Le Monde heeft De donkere kamer van Damokles internationaal een bescheiden tweede leven gekregen.

Onderstaande tekst is de necrologie die ik voor de Volkskrant heb geschreven.

‘Milanku, hou op met grappen maken. Niemand zal je begrijpen. Je zult iedereen beledigen en iedereen zal een hekel aan je krijgen.’

Wie op 1 april wordt geboren, moet het leven wel als een grote grap zien. Dat gold in elk geval voor de op 11 juli op 94-jarige leeftijd te Parijs overleden Milan Kundera. Zijn moeder had hem nog zo gewaarschuwd, zoals hij memoreert in de roman Traagheid, maar het mocht niet baten. Zijn officiële oeuvre, iets meer dan twee dikke dundrukdelen groot, leidt van een debuutroman die veelzeggend De grap heet naar een novelle met de programmatische titel Het feest der onbeduidendheid, met daartussenin boeken als Lachwekkende liefdes en Het boek van de lach en de vergetelheid. Je kunt veel van Kundera beweren, maar niet dat hij geen aandacht had voor de lichtheid van het bestaan.

De ondraaglijke lichtheid, dat dan weer wel. Met zijn bekendste roman, een everseller in de buitencategorie, werd een hele generatie jonge wereldburgers, van China tot Amerika, ondergedompeld in Kundera’s ‘onderzoek naar het menselijk leven in de val die de wereld is geworden’ – zijn definitie van de romankunst (want hij zag de roman niet als een literair genre, maar als een heuse kunstvorm). En inderdaad lijken zijn personages vaak als kreeften in een glazen kom over elkaar heen te kruipen terwijl de auteur grinnikend toekijkt: niet bepaald een hoopvolle boodschap voor de toekomst van de mensheid, en een steen des aanstoots voor wie nog onbekommerd in vooruitgang gelooft. Hetgeen de socialist François Mitterrand er in 1981, bij zijn aantreden als president, overigens niet van weerhield de naar Frankrijk uitgeweken Tsjech Kundera en zijn vrouw Vera, die in 1979 de Tsjechische nationaliteit waren kwijtgeraakt, het Franse staatsburgerschap te verlenen, tegelijk met Julio Cortázar.

Vaak is Kundera, die halverwege de jaren 80 rechtstreeks in het Frans is gaan schrijven, gelezen als een politiek auteur, een ‘dissident’, zoals dat toen heette. Inderdaad was zijn kritiek op het communisme – en daarmee zijn zelfkritiek op de enthousiaste jonge communist die hij ooit was – niet mals, en het hoeft geen verbazing te wekken dat hij in 1975 na een bezoekje aan Frankrijk zijn vaderland niet meer in mocht van het neostalinistische marionettenbewind dat de Russen in 1968 hadden aangesteld, nadat ze met geweld een einde hadden gemaakt aan de Praagse Lente waarvan Kundera een van de boegbeelden was. Maar zijn kritiek op het communisme is niets anders dan een veel algemenere kritiek op wat hij ‘kitsch’ noemt: het blinde, lyrische geloof in een Grote Idylle en de ontkenning of vernietiging van alles wat daar niet mee overeenstemt. Het kapitalistisch liberalisme is geen haar beter.

In zijn meest autobiografische roman, Het boek van de lach en de vergetelheid uit 1979, beschrijft hij hoe sommige jonge communisten, die inzien dat ze in hun lyrische verblinding veel te ver zijn gegaan, hun daden proberen terug te roepen, op te jagen en te achterhalen – tevergeefs. Misschien is dat wel de grootste paradox van zijn oeuvre. Kundera, de romancier die in zijn werk keer op keer laat zien hoe weinig controle de mens over zijn eigen handelen heeft, oefende tegelijk een haast manische controle uit over dat werk, door het met hand en tand te verdedigen tegen redacteuren, uitgevers, journalisten en vertalers die er hun eigen stempel op wilden drukken. Hij verbood de heruitgave van alles wat hij had geschreven vóór De grap, en in de prestigieuze Pléiade-editie van zijn officiële oeuvre, die nog bij zijn leven verscheen, ontbreken de gebruikelijke schetsen en tekstvarianten – die de auteur immers niet voor niets heeft verworpen. Ook de (her)publicatie van zijn boeken in het Tsjechisch hield hij lang tegen.

De Nobelprijs voor literatuur, waarvoor hij lange tijd als een van de belangrijkste kandidaten gold, kreeg hij tot zijn grote geruststelling nooit. Wel kreeg hij in 2007 de Tsjechische Staatsprijs voor Literatuur. Een opzichtige poging van zijn voormalige vaderland om het weer goed te maken met de verloren zoon? Kundera aanvaardde de prijs, maar kwam hem niet ophalen. Wel leerde hij de obers in zijn Parijse stamrestaurant wat Tsjechische scheldwoorden, te gebruiken bij het bezoek van de minister van Cultuur die de prijs kwam brengen: ‘Kan ik u nog wat bijschenken, klootzak?’

Het leven bleef een grap – totdat de bijna tachtigjarige schrijver een jaar later in het middelpunt van een storm kwam te staan toen een historicus een document uit de Praagse politiearchieven opduikelde waaruit bleek dat de student Milan Kundera, geboren op 1 april 1929 te Brno, op 14 maart 1950 een zekere Miroslav Dvořáček als waarschijnlijke westerse spion had aangegeven bij de politie, met een lange gevangenisstraf inclusief dwangarbeid tot gevolg. Kundera zelf ontkende de aantijging, maar de reacties in de internationale pers waren vrij eenduidig: waar rook is, is vuur, en waar vuur is, is schuld (waarbij bijna niemand zich overigens afvroeg hoe zo’n aangifte moest worden gezien in de historische context van het communistische Tsjechië). Een aantal dagen later verklaarde een voormalige communistische jeugdleider vanuit het ziekenhuis dat niet Kundera maar een van diens huisgenoten de aangifte had gedaan, maar het kwaad was al geschied en Kundera ging nu als ‘besmet’ door het leven. Het duurde jaren voordat de aangeslagen romancier weer tot schrijven in staat was en met Het feest der onbeduidendheid (2013) zijn laatste, raadselachtige meesterwerk afleverde.

In 2018 kwam de teruggetrokken Kundera voor het laatst in het nieuws, toen de populistische Tsjechische premier Andrej Babiš hem en zijn vrouw het herstel van hun Tsjechische staatsburgerschap aanbood. Wie dacht dat het aanbod een goedkope publiciteitsstunt was waar de schrijver van Onwetendheid (zijn definitieve afrekening met het idee van een ‘vaderland’) ferm afstand van zou nemen, kwam bedrogen uit: de Kundera’s zeiden ja.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.