[…] Zonder dat we er erg in hadden is een bepaalde tolerantiegrens wel degelijk overschreden, dat wijzen de modellen steeds duidelijker uit, dat observeren de satellieten en dat weten de Inuit. En het antwoord dat Gaia dreigt te zullen geven, zou weleens in geen enkele verhouding kunnen staan tot wat we hebben gedaan, een beetje zoals schouders die worden opgehaald als ze even worden aangeroerd door een onweersvliegje. Gaia is lichtgeraakt, en daarom moeten we haar benoemen als een levend wezen. We hebben niet meer te maken met een woeste, dreigende natuur, ook niet meer met een kwetsbare, te beschermen natuur, en al evenmin met een natuur die naar believen kan worden ontgonnen. De casus is nieuw. Gaia, zij die zich opdringt, vraagt ons niets, zelfs geen antwoord op de vraag die ze afdwingt. Gaia is beledigd, maar ze blijft onverschillig voor de vraag ‘Wie is verantwoordelijk?’ en handelt niet als bestrijdster van onrecht – het heeft er alle schijn van dat de regionen van de aarde die als eerste zullen worden getroffen de armste van de planeet zijn, om nog te zwijgen van al die levende wezens die er zelf helemaal niets aan kunnen doen. Wat geen rechtvaardiging vormt, dat vooral niet, voor onverschilligheid tegenover de dreigingen waaraan de levende wezens die samen met ons deze aarde bewonen blootstaan. Alleen heeft Gaia daar niets mee te maken.
Het feit dat Gaia ons niets vraagt is een uiting van de specificiteit van wat ons aan het overkomen is, van wat we moeten proberen te doordenken: het evenement van een eenzijdige intrusie, die ons een vraag opdringt zonder geïnteresseerd te zijn in het antwoord. Want Gaia zelf wordt niet bedreigd, anders dan de talrijke levende soorten die zullen worden weggevaagd door de ongekend snelle verandering van hun milieu die zich aftekent. Micro-organismes zullen in hun veelvuldige gedaanten deel blijven uitmaken van haar bestaansregime, dat van een ‘levende planeet’. En juist doordat zij als zodanig niet wordt bedreigd, geeft ze iets ontzettend gedateerds aan alle epische versies van de menselijke geschiedenis – die waarin de Mens zich opricht op zijn twee achterbenen en de ‘natuurwetten’ leert ontcijferen, waarna hij begrijpt dat zijn lot in zijn eigen handen ligt en hij verlost is van elke vorm van transcendentie. Gaia is de naam van een nog nooit vertoonde, of misschien vergeten, vorm van transcendentie: een transcendentie verstoken van de verheven eigenschappen op grond waarvan ze zou kunnen worden ingeroepen als arbiter of als waarborg of als hulpbron; een lichtgeraakt samenstel van krachten die onverschillig zijn voor onze drijfveren en onze plannen.
Beledigd, maar niet wraakzuchtig, want wie rept van een wraakzuchtige Gaia kent haar niet alleen een geheugen toe maar ook een interpretatie van wat er gebeurt in termen van intentionaliteit en verantwoordelijkheid. En wie spreekt van de ‘revanche’ van Gaia, zoals Lovelock tegenwoordig doet, zet een type psychologie in dat mij, om dezelfde reden, niet relevant lijkt; je neemt revanche op iemand, terwijl de vraag of er van belediging sprake is eerder een simpele vaststelling is. Je zegt bijvoorbeeld: ‘Het lijkt erop dat ze zich beledigd heeft gevoeld door dat gebaar, ik vraag me af waarom.’ Net zo strijden we ook niet tegen Gaia. Zelfs spreken over een strijd tegen de opwarming van de aarde is misplaatst – als we moeten strijden, dan tegen wat Gaia heeft uitgedaagd, niet tegen haar antwoord. […]
- Isabelle Stengers, Au temps des catastrophes. Résister à la barbarie qui vient, La Découverte, 2009, in: nY#32, februari 2017, vertaling Rokus Hofstede