Ook Marco Kamphuis heeft het in zijn recensie over de beginzin van Swanns kant op. Hij vindt dat het element ‘lang’ van ‘Longtemps’ niet zomaar kan worden weggelaten; schrijft Proust immers niet: ‘jarenlang was mijn jeugd, wanneer ik ’s nachts wakker lag en eraan terugdacht, niet meer dan een handvol geïsoleerde herinneringen voor mij… totdat ik een madeleine in de thee doopte’?
Nee, dat schrijft Proust niet. Niet in onze vertaling en niet in die van Thérèse Cornips. De passage die er het dichtst bij in de buurt komt staat bij ons op p. 50: ‘Zo kwam het dat ik lange tijd, wanneer ik ’s nachts wakker lag en terugdacht aan Combray, niets anders zag dan die soort van heldere vlek, scherp afstekend tegen het omringende schemerduister, vergelijkbaar met de vlakken die een ontbrandend Bengaals vuur of een elektrische schijnwerper verlicht en uitsnijdt op een gebouw waarvan de overige delen in duisternis gehuld blijven…’
Aha, ‘lange tijd’! Dus dat is helemaal geen ‘stijve’ woordcombinatie, zoals wij in het nawoord en elders beweren? Toch wel. Het hangt allemaal van de context af: in de nonchalante beginzin klinkt ‘lange tijd’ houterig en onnatuurlijk, maar in een toch al weinig spreektalige, complexe zin valt het niet op (en kan het om ritmische redenen ook beter zijn dan ‘lang’ of ‘heel lang’).
‘Longtemps is een indicatie van duur,’ zegt Kamphuis terecht. Maar dat geldt ook voor ‘Er is een tijd geweest dat…’. Een tijd is per definitie een duur, een duur een tijd, en ‘er is een tijd geweest dat ik veel rookte’ betekent niets anders dan dat ik lange tijd veel heb gerookt, maar daar inmiddels vanaf ben. Zie Google. Wij hebben dat aspect ‘lang’ niet weggelaten, we hebben het alleen geïmpliceerd (dezelfde betekenis is anders verdeeld over de woorden). Hóé lang die tijd precies duurde doet er niet toe, maar dat het láng was klinkt ook in onze vertaling mee.
Had ik ‘Er is een tijd geweest dat ik vroeg naar bed ging’ in het Frans moeten vertalen, dan was ik na lang peinzen misschien wel uitgekomen op ‘Longtemps, je me suis couché de bonne heure’. Ik ervaar de twee zinnen als bijna volmaakt equivalent in toon en betekenis. De door Kamphuis gesuggereerde terugvertaling ‘Il fut un temps où je me couchais de bonne heure’ (waarmee hij onze vertaling meent te kunnen diskwalificeren) klinkt door de passé simple erg hoogdravend literair; dat gaat ’m dus niet worden als wij in 2027 beginnen met de vertaling van Swanns kant op in het Frans.
[Lees hier alle posts over de beginzin van Op zoek naar de verloren tijd]