Er zijn nog andere graadmeters voor de ontvangst van een boek dan recensies en verkoopcijfers. Het in 2007 verschenen Nachtschip Night van Marguerite Duras, een vertaling van het uit 1979 stammende Le navire Night, heeft nauwelijks recensies gekregen en kende maar uiterst bescheiden verkoopcijfers. Toch wil dat niet zeggen dat er helemaal geen ontvangst van de vertaling heeft plaatsgevonden. Tot driemaal toe is de tekst gebruikt door mensen die er op creatieve wijze mee aan de haal zijn gegaan. Al doende traden ze in het voetspoor van Duras, die zelf van Le navire Night een (op striemende kritieken onthaalde) toneelversie en een (door haarzelf min of meer gedesavoueerde) filmversie maakte.
In 2008 maakten Roos Eijmers en Daan van Dijsseldonck in het kader van hun opleiding aan de acteursopleiding van de Toneelacademie Maastricht de voorstelling Ze belt zodra het nacht is, gebaseerd op Nachtschip Night. Hoewel de aankondiging van het stuk rept van de fysieke afstand tussen de twee geliefden wier verhaal wordt verteld (in de tekst van Duras communiceren zij uitsluitend via de telefoon), lijkt de foto die de aankondiging vergezelt te suggereren dat er in deze toneelbewerking toch enige toenadering plaatsvindt.
In 2009 regisseerde Julie van den Berghe in het kader van haar opleiding aan de regieopleiding van de Amsterdamse Theaterschool de voorstelling F., eveneens gebaseerd op Nachtschip Night. In deze voorstelling ontmoeten de geliefden elkaar niet, alleen hun stemmen communiceren, net als in de tekst zelf; op scène staat een bushok waarin figuranten zitten. Een Duitse versie van de voorstelling werd geselecteerd voor het theaterfestival ‘Körber Studio Junge Regie’ in het Thalia Theater in Hamburg – ‘Eine seltsam stimmige Theaterinstallation’, volgens recensente Astrid Kaminski. Bij het NTGent, waar Van den Berghe sinds 2010 werkt als huisregisseur, wordt een herneming van de voorstelling aangekondigd, maar of die er ook daadwerkelijk komt lijkt onzeker.
Ten slotte maakte in 2011 Frank Ostyn in het kader van zijn opleiding aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent een eveneens F. getitelde fotofilm, gebaseerd op de klankband van Van den Berghes stuk. Ostyn gebruikt onder meer meer stills van twee in witte kledij gestoken, door Parijs wandelende acteurs; op die foto’s is van contact geen sprake, maar de acteurs delen wel dezelfde fysieke ruimte. Bij de film hoort ook een trailer:
Hoewel de theaterbewerkingen en de fotofilm stuk voor stuk uitgaan van de tekst van Nachtschip Night, is voor het gebruik van de vertaling geen toestemming gevraagd en wordt bij geen van de producties de Voetnoot-uitgave van 2007 genoemd of de vertaler vermeld. Echt verbazend is dat niet: de positie van toneelvertalers is over het algemeen al bijzonder zwak, en in dit geval ging het om experimentele projecten van mensen in opleiding, die misschien beducht waren voor eventuele auteursrechtelijke claims. Toch blijft het pikant dat theater- of filmmakers, die auteursrecht doen gelden op hun eigen creatieve arbeid, dat auteursrecht niet eerbiedigen wanneer ze gebruikmaken van de creatieve arbeid van vertalers. Ik kan er eerlijk gezegd niet om treuren, en ben vooral opgetogen: bevestigd in ons besluit om Nachtschip Night destijds in de Perlousesreeks op te nemen, en blij met de constatering dat Duras ook tot de verbeelding spreekt van mensen die in de hoogtijdagen van haar roem nog geboren moesten worden.