We zijn geconditioneerder dan we denken
Kleine Hector leest een dikke alpinistenroman. Hij leest zo langzaam dat de huzarenstukjes van de grote kampioen Max Banotti uiteindelijk alle pit verliezen. Natuurlijk kan niemand zo lang blijven hangen aan de noordwand van de Annapurna alleen maar omdat kleine Hector niet bijster vlot leest. Wat een kluns zeg. Banotti constateert dat hij na vier repen chocola door zijn dagrantsoen heen is. Daarna komen de bevroren tenen, de Bijbel die hem gebloemleesd te binnen schiet, het ijlen, het jodelen. Dan is er de rotspunt die losschiet, woem, boem, de omelet met fijne dalkruiden, de helikopters. Kleine Hector is toch wel verbaasd, want alles leek erop te wijzen dat de grote Max Banotti zou slagen daar waar zo veel anderen hadden gefaald. Hij begint alpinistenromans eigenlijk een beetje knullig te vinden. Misschien heb ik te snel gelezen, denkt hij in zijn naïviteit, en zijn de ware redenen van een zo betreurenswaardig amateurisme me daardoor ontgaan. Die Banotti, wat een kluns zeg.
[Fragment uit Julio Cortázar, De toespraken van de bekkenknijper – Het complete Franstalige werk, vert. Martin de Haan en Rokus Hofstede. Voetnoot, Perlouses 23, juni 2011. Lees ook het nawoord.]