web analytics

De zichtbare vertaler 9: Vertalen in Europa

Op een mooie herfstdag in november zaten er te Arles ruim twintig vertalers in een grote kring bijeen om te luisteren naar de heer Diego Marani, Europees ambtenaar. De heer Marani was gekomen om ons, de vertegenwoordigers van de Europese vertalersverenigingen, verenigd in de CEATL, te vertellen over het Europese beleid op het gebied van meertaligheid, een gebied dat sinds 1 januari 2007 weliswaar niet over een eigen budget, maar toch in ieder geval over een eigen eurocommissaris beschikt, de heer Leonard Orban. De heer Orban kon zelf helaas niet komen, net zomin als het hoofd van de eenheid Meertaligheid van het Directoraat-generaal Onderwijs en cultuur, de heer Harald Hartung, en zodoende rustte op de schouders van de heer Marani de verantwoordelijke taak om de verenigde literaire vertalers van Europa op de hoogte te brengen van de mogelijkheden die het Europese cultuur- en meertaligheidsbeleid voor het literair vertalen biedt.

Namelijk: geen. Behalve Europees ambtenaar is Diego Marani ook een meermalen vertaald romancier, voormalig vertaler bij de Raad van de Europese Unie en bedenker van de kluchtige kunsttaal Europanto (‘Eine terrible menace incumbe over el Kingdom des Angleterra. Poor Regina Elisabeth habe spent todo seine dinero in charmingantes hats und pumpkinose carrosses und maintenow habe keine penny left por acquire de Champagne dat necessite zum celebrate Prince Charles anniversario op el 14 Novembro’), dus van tevoren leek de hoop op een zinnige gedachtewisseling niet ongerechtvaardigd. Dat viel tegen. Na te hebben verteld over het Europese jaar van de interculturele dialoog 2008 en het voornaamste doel daarvan, het bevorderen van de dialoog tussen de sprekers van officiële EU-talen en minderheidsgroeperingen met extracommunautaire talen (geroezemoes onder de aanwezigen), en te hebben geconstateerd dat het jaar in kwestie geen eigen budget heeft en ‘slechts een etiket’ is (gegrinnik), kwam de heer Marani nog met een aantal concrete suggesties voor ons, literair vertalers, om onszelf met Europese steun beter zichtbaar te maken: projecten op touw zetten waarbij ook minderheden betrokken zijn, bijeenkomsten over het vertalen van canonieke Europese teksten organiseren in een samenwerkingsverband van minstens drie lidstaten, een boek uitgeven met korte, krachtige teksten in vele talen en vertalingen, een cd-rom maken met daarop alle volksliederen van de EU plus vertalingen in alle EU-talen.

Toen het hoongelach was verstomd en de vergadering gesloten, liep ik nog een eindje met hem op. Aardige, bescheiden man. De suggestie dat het literair vertalen al ruim tweeduizend jaar lang de ‘interculturele dialoog’ binnen Europa mogelijk maakt, ontving hij met een welwillende glimlach. ‘Maar weet u, Europa heeft wel iets anders aan zijn hoofd dan cultuur.’

[VvL.nu 5 (voorjaar 2008), © Martin de Haan]