web analytics

Blue Angel. De teloorgang van een sekstheater

The Blue Angel was het oudste sekstheater van Nederland. Door het oprukken van video- en telefoonerotiek kwam de klad in de branche en moest de tent na twintig jaar de poorten sluiten. Rokus Hofstede werkte er als ‘stoepier’.

VOORJAAR 1988. Het rode schijnsel waaiert uit over de Voorburgwal. De met koper beslagen poort van het theater staat ingeklemd tussen een coffeeshop en een hoerensteeg. Erica – cowboylaarzen, hoogblond haar – roept vanaf de stoep een groepje jongens na. ‘Lekkere live-show, je zit er met je neus bovenop!’ Ze zal me voorstellen aan de baas en bazin.

Langs het hok van de technicus, door het schaars verlichte zaaltje, bereiken we de kleine, rommelige kleedkamer. De bedrijfsleiders komen net bij van een show. Ze zitten rokend en met glimmend gezicht naast elkaar op een bankje. Catherine, slank, in de dertig, heeft een peignoir om haar schouders geslagen en haar benen opgetrokken. Jean, rond de veertig, kaal en met druipsnor, in strak oranje slip, voert het woord. ‘Het theater is geen vetpot, maar we verdienen er onze boterham mee. En het publiek krijgt waar voor zijn geld. Negentig procent gaat tevreden naar buiten.’

Als ik mijn schoenen een beetje poets, mag ik het de volgende week als ‘stoepier’ komen proberen. Ik moet alleen even de babbel te pakken krijgen. Het is wel zaak eraan te trekken; alle employé’s van het theater zijn afhankelijk van de verkoopkunst van de portier. Die avond blijf ik nog wat hangen in het halletje. Erica viert haar zinnenprikkelende aansporingen bot op de voorbijgangers. ‘Schiet op jongens, naar binnen nu. We hebben een botergeile show vanavond, daar kunnen jullie nog wat van opsteken. Real fucking and sucking! Can be a good inspiration. Ladies also welcome!‘ Erica vindt dat ik het meteen maar even moet proberen en ze verdwijnt achter de klapdeuren.

Onwennig sla ik mijn nieuwe werkterrein gade. Naast me verdwijnen jongens in de coffeeshop. Hoerenlopers en toeristen slenteren voorbij. Vijf minuten lang krijg ik geen woord uit mijn keel. Dan roep ik zacht: ‘Live-show…’ Niemand kijkt op of om. ‘Jij staat ook mooi voor lul’, werpt een skinhead me toe terwijl hij rakelings langsloopt. Erica redt me. De show gaat beginnen en ik kan beter even gaan kijken. Ik moet toch weten welk produkt ik verkoop. Er zijn vier klanten in de zaal. De gordijnen sluiten zich voor een videomonitor. De zaallichten doven. De muziek stopt. Een Engelse toerist op de voorste rij joelt en klapt. Dan verschijnt het hoofd van Jean tussen de gordijnen, getooid met rode pruik en zonnebril. ‘Hey, Melvis Rosbeef!’ loeit de technicus door de luidsprekers, ‘Are you ready for your tapdance-act?’ ‘Listen, tonight I’ve got a brand new thing. I’m gonna sing.‘ Een rock-‘n-roll-nummer zet in.

Melvis Rosbeef begint een soort playback-paringsdans uit te voeren. Hij heeft een microfoon in zijn ene en een lang, slap rubber lid in zijn andere hand. ‘I wanna fuck you in the morning, fuck you in the night…‘ De Brit staat op van zijn stoel en waggelt naar buiten: ‘This is a bloody rip-off! I didn’t pay for some guy singing a bloody song!’ Erica loodst de verbolgen klant weer de zaal in.

Ondertussen voert de muziek naar zwoeler sferen. Catherine komt op in een doorzichtige zwarte japon. Ze wiegt van de ene heup op de andere, kijkt beurtelings naar de grond en het publiek. Als ze op jarretels na naakt is, doemen rode handschoenen op vanachter het gordijn. De handen tasten geroutineerd over haar lichaam. De gordijnen gaan open. Een in lange rode pij gestoken gestalte nadert Catherine. Hij streelt haar borsten en buik in geometrische figuren. Vanonder de pij komt Jean te voorschijn, in zwartleren broek.

De muziek wordt bezwerend terwijl Jean Catherine met haar polsen aan een houten kruis vastketent. Tussen zijn kaken houdt hij een zweep. Hij streelt ermee langs haar zijden. Een bed zakt langzaam uit de achterwand omlaag. Als Catherine aan kettingen boven het bed hangt, worden de slagen harder. Twee pauweveren maken de foltering zachtaardiger. Jean laat zich op zijn beurt in de boeien slaan. Wijdbeens provoceert Catherine hem.

Als ook Jean uit de kleren is, begint de dronken toerist luidkeels commentaar te leveren. Bloot en wel stuift Jean opeens op hem af: hij kan oprotten als hij niet tevreden is. De man sputtert wat en zwijgt verder. Daarna wil het met de seksscène niet echt meer lukken, van een erectie is geen sprake, hoe Catherine ook haar best doet. Tijdens de variabele standjes, die in hoog tempo worden afgewerkt, blijft het zicht op de genitaliën beperkt. ‘Ladies and gentlemen, this was the end of our show, we thank you for your attention and hope to see you back soon at the Blue Angel Theatre.‘ De Brit loopt mopperend weg: ‘He didn’t even get it up.‘ Jean geeft me een uitbrander: geen dronken Britten meer binnen laten.

Er staan in het Blue Angel Theater twee live-shows op het programma: de bananenshow – een vrouwelijke masturbatie-act, die vijftien gulden kost en twintig minuten duurt – en de porno-live-show, die vijfentwintig gulden kost en dertig minuten duurt. Jean legt me de dramaturgische principes uit. ‘Vroeger kon je hele dialogen voeren. Maar toen hadden we veel Nederlands publiek. Nu zijn het vooral toeristen, en die willen een avondje stout zijn. Die willen alles even gezien hebben. Meer het fast-food-idee. Dus we hebben de variété-act, de striptease, de speel-act, dat is het eigenlijke verhaaltje waarin duidelijk wordt wie de personages zijn, en de neuk-act. Die onderdelen zijn verplicht.’

Het zijn vooral toeristen, zakenlieden, dagjesmensen uit de provincie en balorige jongens die de live-show bezoeken. ‘Het theater is nooit een trekhol geweest voor zielige oude mannetjes, zoals die filmzaaltjes’, zegt Jean. ‘Natuurlijk komt het sporadisch wel eens voor. Maar het is voor negentig procent toerisme. Drooggeilers.’

Een man vraagt aan de poort of hij zich ook mag aftrekken tijdens de show. Ik zeg dat we hem niet kunnen verbieden opgewonden te raken. Als hij maar een beetje discreet blijft. En de spelers niet afleidt.

Boven verwachting verkoop ik op mijn eerste avond 35 kaartjes. Een grote groep Amerikanen en de streefomzet is binnen. De gemiddelde omzet blijkt op den duur een stuk lager. Op doordeweekse middagen of avonden mag ik al blij zijn wanneer ik meer dan tien toeschouwers over de drempel weet te lokken.

Iedere categorie potentiële klanten vereist een eigen benadering. Zo moet de nieuwsgierigheid van de beter gesitueerde toerist beschaafd worden geprikkeld, maar een groep provincialen juist worden overschreeuwd met schuttingwoorden. Een uitdaging apart vormt het heterostel. Hierbij is het essentieel de vriendelijke overredingskracht speciaal op de vrouw te richten. Voor de man is een medeplichtige knipoog meestal voldoende.

‘Een live-show waar uw tenen van tintelen. Showtime! Erotisch drama, meneer, mevrouw! Spectacle naturel sur scène. Ganz aufregend, meine Herren. Are you looking for male beauty? Lekker genieten van hardcore porno. Begrijp niet hoe het kan, maar profiteer ervan.’

De meest voorkomende repliek op de standaardteksten van de portier: ‘Ik maak mijn eigen live-show’ of: ‘We doen het zelf wel.’

OP 23 NOVEMBER 1969 opende regisseur en acteur Maarten J. Lamers aan de Oudezijds Voorburgwal ‘Het Sex Theater’. Geen soortnaam, maar een eigennaam: Lamers claimde een wereldprimeur, de oprichting van het eerste permanente podium met ‘erotisch drama als kunstvorm’. Lamers, telg uit een theatergeslacht, had naam gemaakt in de avantgarde. In 1972 haalde hij de seksrevue Oh! Calcutta! naar Nederland. De voorpubliciteit was overweldigend, de publieke belangstelling matig, de kritieken vernietigend. Voor Lamers werd het een financieel debacle en zijn laatste poging erotiek te integreren in het reguliere theatercircuit. De afgelopen twintig jaar ontwikkelde Lamers zich tot een internationaal opererend seksentrepreneur.

Allereerst ontwierp hij op de Wallen een Sex Museum. Vlak daarna werd hij artistiek directeur van het Sex Theater, dat zijn eerste onderkomen vond in een lege garage op de Oudezijds Voorburgwal. Lamers: ‘Het was heel primitief: veertig plastic stoeltjes, de muren een beetje rood geschilderd, een podium dat ik zelf in elkaar had getimmerd. Met boekjes eronder als het niet paste. Een oude pick-up die vanuit de kleedkamer werd bediend. En maar twee lichtinstellingen: aan en uit.’

Tien dagen na de premiere van het eerste erotisch drama, een scène uit Rondedans van Schnitzler, sloot de politie het theater met medeneming van de recette. Aanstootgevend was de voorstelling niet: de jongedame die op het toneel werd uit- en aangekleed, droeg een keurig lederen kuisheidsgordeltje. Lamers ontbeerde de vereiste vergunningen. Na pressie van de Raad voor de Kunst, waar Lamers bekend was, heropende hij het theater in januari 1970, met een eenakter van Arrabal, Requiem voor een striptease. Het Vrije Volk schreef: ‘En ziet: daar wordt het toneel reeds betreden door de mannelijke hoofdrol: een bejaard heer in een inktzwarte maillot, die op een elders op het toneel opgestelde ouderwetse patephone een New Orleans-muziekje draait, dat Mozart uit de luidsprekers verjaagt. Prompt komt het meisje tot leven. Ze begint een dansje uit te voeren met zwiepende heupen en borsten. De jazzmuziek maakt plaats voor een wilde geluidsmontage waarin het ”Deutschland über Alles” de boventoon voert en waarin de acteur aanleiding ziet zich uit te rusten in een gruwelijk sadistenpak.’ Lamers verklaarde dat hij een ‘underground-theatertje’ had opgericht: ‘De seks is een verkoopargument. Het publiek ziet toch echt fijn toneel.’

Het was Lamers vergund blote borsten op het toneel te brengen, omdat in het theater geen drank werd geschonken, zoals in de nachtclubs. Bij het daaropvolgende stuk, De dief van Jan Riem, kreeg het meisje van hogerhand permissie zich uit te kleden zolang ze met haar rug naar het publiek bleef staan. ‘We hadden natuurlijk achterop het podium een spiegel neergezet’, gniffelt Lamers.

In die maanden zou de grens van wat in het theater bedekt moest blijven centimeter voor centimeter worden verlegd. Belastinginspecties en brandveiligheidcontroles waren aan de orde van de dag. Vaak moesten er deals worden gesloten met de politie, die achter in de zaal permanent een aantal stoelen had gereserveerd. Maar een naakte man op het toneel, laat staan een erectie, was nog lange tijd uit den boze. ‘Eigenlijk waren die shows van toen een langgerekte striptease van het meisje’, herinnert Jean zich, die zelf in 1970 zijn eerste live-show speelde. ‘Een blote meid betekende toen op zich al een sensatie. Dat was het produkt dat je verkocht.’ Vrouwen verdienden dan ook meer: zestig gulden per avond, mannen veertig. ‘Jongens stonden maar wat te hangen op het toneel. Tegen het einde deed hij langzaam zijn gulp open en besprong het meisje. Waarop het doek dichtging.’

In 1970 had Lamers een tweede theater geopend op de Achterburgwal. Dat werd echter al in 1973 opgedoekt wegens financieel wanbeheer. Koper was concurrent Casa Rosso: Zwarte Joop begreep dat sekstheaters een lucratieve bedrijfstak vormden. Lamers zette elders op de Oudezijds Voorburgwal het eerste sekstheater voort, maar stootte het in 1984 af. Het werd omgedoopt tot Blue Angel Theater, en opereerde sindsdien als Vennootschap onder Firma. Uiteindelijk verkocht Lamers in december 1988 het theater aan Leidseplein BV, beheerd door Henk de Vries, een verre neef van Zwarte Joop. De Vries verdriedubbelde onmiddellijk de huur.

DE GRILLIGHEID van de omzet leidt onder het personeel tot milde vormen van bijgeloof. Het houdt niet over wanneer jonge Italianen of busladingen bejaarden de Wallen overspoelen. Het gaat goed tijdens internationale beurzen. Wanneer het regent of koud is, blijven de toeristen binnen. Wanneer het warm is, blijven ze buiten. Hoe voller de maan, hoe ongeduriger, brutaler en zatter het publiek.Op de grachten wisselt het Wallenpersoneel onophoudelijk afgemeten groeten en knikjes uit: café- en bordeelhouders, pooiers, hoeren, buren, politie, collega’s. Iedereen lijkt betrokken in hetzelfde mysterieuze complot. Je moet goedgebekt zijn om je te handhaven: een flinke scheur opentrekken, opscheppen, de concurrent kleineren. ‘Jongen, we moeten dranghekken neerzetten, want gisteren waren jullie dicht, 26 meier verdiend!’
Een Oost-Aziatische scatofiel moffelt een briefje van vijfentwintig in mijn borstzak, en stelt meer in het vooruitzicht als ik een poepseksoptreden voor hem regel, met hemzelf in de hoofdrol. Een Surinaamse hosselaar weet mij een zak huisvuil te verkopen als zijnde de pornovideo’s die de baas had besteld. Een verlopen intellectueel knielt op de stoep in aanbidding voor een amsterdammertje, in extase uitroepend: ‘Ik ga het helemaal maken! Wat een prachtige, krankzinnige wereld!’

‘Hoe vaak speelt hij dat nou klaar op een avond?’ vraagt een klant me na afloop. Afhankelijk van de toeloop twee tot vijf keer, leg ik uit. Zichtbaar onder de indruk verwijdert hij zich in de richting van de hoerenstegen. De mannelijke erectie is het dramatische hoogtepunt van de show: een eenduidig signaal van seksuele prikkeling, van ‘real fucking and sucking‘. Het prestige van de acteurs wordt grotendeels bepaald door ’s mans erectie, en dat is ook het criterium voor een ‘goede show’. Pas daarna is aan de orde of er daadwerkelijk wordt gecopuleerd, het criterium voor een ‘echte show’. Een goede fake-act is nauwelijks van een ‘echte show’ te onderscheiden, maar de toneeltechnische beheersing daarvan stelt hoge eisen. Soms moppert de bedrijfsleiding over het stelselmatige faken van sommige paren, maar aan de eis van ‘echte shows’ houdt men niet erg streng de hand. Sandra en Manuel compenseren met hun atletische en visueel aantrekkelijke exercities de relatieve slapte van het mannelijke lid.

‘Eigenlijk is een live-show moeilijker dan gewoon acteurswerk. Je doet niet alleen een beroep op je acteertalent, je doet ook een beroep op je verleidingskunst of op je potentie’, zegt Jean met grote stelligheid. Hein, die al drie jaar live-shows geeft, beaamt dat. ‘Of je een stijve krijgt hangt af van zoveel factoren die je niet in de hand hebt. Vaak heeft Anna geen zin om een echte show te doen. Het liefst werk ik toch als we er allebei een beetje lol in hebben. Het heeft ook met het publiek te maken. Wanneer er Engelsen zitten te fokken, word ik uitgedaagd om juist een goede show te geven. En het hangt ook af van de technicus. Bij de een voel ik me meer ontspannen dan bij de ander.’ De vrouwelijke acteur is in de porno-act niet meer dan een assistente van de mannelijke prestatie. Catherine: ‘Je moet toch je intimiteit prijsgeven. Vaak vind ik het zo vernederend. Niet om me uit te kleden, maar vanwege al die rotopmerkingen van gillende toeristen in de zaal.’

In de meeste vroege live-shows is het vrouwelijke personage een onbedorven maar wulpse schoonheid, en haar mannelijke tegenspeler een vertegenwoordiger van een uithuizige beroepsgroep: glazenwasser, boswachter, melkboer, tuinman, loodgieter. Zeer succesvol was ook de ‘Marietje van de Heuvel’-cyclus, die ontstond tussen 1973 en 1974, een erotisch feuilleton in achttien afleveringen. Iedere aflevering trof Marietje, ‘de Onnozele Onschuld’, een ander ongelikt heerschap: ‘Commissaris Langelat’, ‘Hendrik Haan’, ‘Billy Bikker’, ‘Karolus Kruisruiker’, ‘Sultan Ali ben Lebber’, ‘Marcello Masturbani’, enzovoort. ‘Bloot is alleen maar leuk wanneer je er een fantasie bij kunt opbouwen’, doceert Lamers. ‘Er is een begin, een verhaal waarin je meeleeft, en als het goed gebeurt komt er op een gegeven moment een soort climax. Niet van de concurrent doet vandaag ”69” op het toneel, dan moeten wij morgen toch minstens anale seks hebben. Nou ja oké, harde porno, we moesten wel, vanwege de concurrentie. Baas-boven-baas, overtroeven. Die commercialisering heeft de verloedering in de hand gewerkt.’

JEAN, CATHERINE EN RUUD, de drie vennoten die het bedrijf leiden, werken alle drie sinds de jaren zeventig in sekstheaters. Volgens Catherine werden al rond 1973 de eerste ‘echte shows’ opgevoerd, maar vaker was het fake, met een nadruk op de verhaallijn. Nu is harde porno het hoofdbestanddeel van de show. ‘Het was toen allemaal veel softer’, meent Jean. ‘Je hebt vandaag de dag echte porno nodig om überhaupt nog klanten binnen te krijgen.’

De sfeer is in die twintig jaar het meest veranderd. Jean: ‘Alles was in die begintijd veel losser dan nu. Ook veel studentikoze ongein, het waren ook vaak studenten die wat wilden bijverdienen. Het is zakelijker en harder geworden, de laatste tijd. De mensen van toen vonden dat seks uit het verdomhoekje moest. Er werd eindeloos gepraat over wat je leuk en lekker vond. Het theater was een manier om je emotioneel te uiten.’

De sekstheaterveteranen beschikken over een onuitputtelijke bron van anekdotes uit de jaren zeventig. Er werd veel geïmproviseerd, men nam het niet altijd even nauw met Lamers’ regieaanwijzingen. Een acteur met een kostuum in de vorm van een fallus viel hals over kop het publiek in; een actrice rende in Eva-kostuumde straat op om een fotograferende klant in zijn kraag te vatten; een sm-act pakte minder speels uit dan de bedoeling was: de mannelijke acteur moest zich hoog in de kettingen in veiligheid brengen.

Volgens de strenge huisregels van Lamers moest tot 1984 ‘iedereen met iedereen op het rooster’. Lamers: ‘Soms was het nodig met invallers te werken. Vergeet niet dat we theater wilden brengen. Theater is een vak. En als er gecopuleerd moet worden, dan moet er gecopuleerd worden. Dat heeft met je privé-leven niks te maken. Dan kun je niet zeggen: tot hier, en niet verder.’ Jean: ‘Heleen, Selma, Frederique, ik werkte met ze allemaal! Kun je nagaan, als er platjes in het theater waren!’ Catherine: ‘Maarten stond wel toe dat je buiten je relatie alleen fake-shows gaf. Maar er waren altijd jongens die er dan toch een echte show van wilden maken. En hem er in probeerden te steken.’

CLAIRE, DIE ‘S MIDDAGS de bananenshow doet, drentelt na het werk wat heen en weer. Ze zegt lachend dat ze die nacht niet heeft geslapen. ‘Ik heb voor het eerst in een jaar weer gevreeën met een jongen!’ Claire hoeft haar lippen niet langer op elkaar te houden tijdens de show; van de vennoten kreeg ze geld om zich van een nieuw gebit te voorzien.

Het acteerwerk is voor Hein en Anna een manier om hun heroïne-gebruik op peil te houden zonder aan de zelfkant terecht te komen. Tussen twee shows komt Hein vaak om een voorschot vragen, en verdwijnt hij om de hoek van de straat: ‘Als ik geld heb, heb ik haast.’ Omdat hun vermagering steeds zichtbaarder vormen aanneemt, krijgen ze subtiele aansporingen zich beter te voeden. Ze zijn het meest ervaren en professionele paar. Altijd inzetbaar, zonodig zeven avonden per week.

‘Ik weet dat ze aan me afzien dat ik heroïne gebruik’, zegt Hein. ‘Maar de uitdaging om dan een stijve te krijgen en een goede show te geven is des te groter. En als ik een echte show doe, is het publiek meestal heel tevreden, met applaus en zo.’ Op zijn schouder heeft hij een doodshoofd laten tatoeëren, met ‘Magere Hein’ eronder. Jean moppert: ‘Het is altijd hetzelfde met die neukjunken. Niet dat het ze aan verantwoordelijkheidsgevoel ontbreekt. Maar de laatste tijd draaiden ze nog maar een op de twintig keer een echte show. Kijk, als ze meer verdienen, dan gaat er meer op aan heroïne. Soms is het zo erg, dan lopen de mensen halverwege de zaal uit.’

DECEMBER 1989. Op de ‘verplichte personeelsvergadering’ hangt iedereen ongemakkelijk over de klapstoelen – spelers, technici, portiers. Er is het vermoeden dat sommige portiers er frauduleuze praktijken op na houden, soms zelfs met medeweten van de technicus. Jean betoogt dat de geruchtenstroom moet ophouden. Er zal meer controle komen op de kaartverkoop. ‘Iedereen steekt weleens een geeltje in eigen zak als het druk is. Dat heb ik ook gedaan. Maar ik deed het omdat ik de schurft had aan mijn baas. Hier is geen baas die zijn Cadillac voor de deur parkeert, en halverwege de avond even komt kijken hoeveel meier er al in kas zit.’

In de loop van de winter worden kortingen op het loon onvermijdelijk. ‘Echt waar, we hebben wel eens avonden lang voor vijfentwintig gulden staan draaien’, klaagt Anna. Men investeert alleen nog in een reclamevideo die in de poort te zien is. Andere voorstellen om de omzet te verhogen, biertjes voor het publiek, foldertjes om op de bruggen uit te delen, blijven onuitgevoerd. De schoonmakers worden ontslagen, de rest van het personeel moet inspringen. Men kijkt reikhalzend uit naar de zomer en het toeristenseizoen.

Maar de zomer brengt geen soelaas. Er wordt geanticipeerd op een sluiting van het theater. ‘Ik zal blij zijn als het afgelopen is’, hoor ik menigeen verzuchten. Jean deelt die berusting niet. Hij probeert het ‘schimmelproces’ van de verloedering te bestrijden. ‘Ik wil tot de laatste dag professioneel theater maken.’ Hij blijft regelmatig het koper van de poort poetsen.

De huidige show, Pornorama, is al jaren onveranderd gebleven. Hein geeft toe dat de show hem flink de strot uithangt. ‘Maar hij is ook moeilijk te verbeteren.’ Toch wordt er tot enkele maanden voor de sluiting gebroed op plannen voor een nieuwe show. Nieuwe toneelkleding hangt in de rekken, er wordt gedacht aan een Dracula-show of een Spider-Womanshow. ‘Maar we hebben niet de financiën om iets uit te proberen’, verklaart Ruud. ‘Om de boel boven water te houden kunnen we alleen maar denken aan geld, geld, geld.’

Jean vat de situatie samen. ‘De huur is nauwelijks meer op te brengen. De drugs in het bedrijf zijn een constante bron van problemen. Op den duur is die druk niet meer uit te houden. Het is een aflopende zaak. Wat wil je, wij zijn zo ongeveer het enige ongesubsidieerde theater van Nederland!’

CATHERINE IS ZES JAAR lang actrice geweest bij het Blue Angel Theater. Ze laat slechts mondjesmaat iets blijken van haar frustraties. ‘We hadden veel meer de erotiek, de illusie moeten brengen. Mijzelf heeft het theaterwerk vooral problemen gegeven. Dat dubbelleven, ik heb er genoeg van.’

Ruud is al weg, hij werkt nu in een hotel en is blij dat hij niet langer omringd is door seks en drugs. Jean heeft het plan iets te beginnen in de horeca. Catherine gaat naar school. Erica werkt in de keuken van een restaurant en wil een muziekstudio openen. Claire is net terug uit Frankrijk, ze zou het liefst in het Blue Angel Theater blijven werken, of desnoods in een floorshow elders op de Wallen. Hein zal wat moeten gaan scharrelen, hij heeft plannen om T-shirts te drukken of decors te bouwen. Anna wil afkicken en op de markt gaan staan.

Begin oktober 1990, laatste avond. Jean blijft de artistieke antecedenten van het theater in ere houden. ‘Het Blue Angel was iets heel aparts op de Wallen. De keiharde business zoals Casa Rosso die voert, was in een klein bedrijfje als het onze niet denkbaar. En waar ze in Casa Rosso niets anders te bieden hebben dan neukende koppels op een berevel, probeerden wij er nog iets theatraals van te maken.’ Om de buurt te pesten heeft Jean het theater zo lang mogelijk opengehouden; hij stelde zijn hoop op de wintersluiting van Casa Rosso. Maar een sekstheater is ‘geen liefdewerk’.

Als Claire met haar tassen naar buiten komt, werpt ze zich in tranen op de klapdeuren van het zaaltje. Ze wordt door Catherine getroost. Jean zegt dat hij een plank zal losrukken uit de podiumvloer. Om boven zijn schoorsteenmantel te hangen.

[De Groene Amsterdammer, 20-07-1994; een eerdere versie van dit artikel verscheen in O Magazine, 1989:2. © Rokus Hofstede]