Marco Kamphuis reageert als volgt op onze vorige post:
In een reactie op mijn NRC-bespreking van Swanns kant op wijzen de vertalers, Martin de Haan en Rokus Hofstede, erop dat wat ik voor slordigheden aanzag, in feite bewuste vertaalkeuzes zijn. Een criticus moet er altijd van uitgaan dat de vertaler zijn woorden zorgvuldig heeft gekozen, stellen ze, en daarin hebben ze groot gelijk.
Het moet ermee te maken hebben dat Proust mijn lievelingsauteur is. De vertalers hebben duidelijke keuzes gemaakt, ze wilden hun vertaling een eigen stem geven, en hun vertaaloplossingen – op zinsniveau – hebben soms mijn irritatie gewekt. Dat gebeurt wel vaker, dat lezers die hartstochtelijk van Proust houden, zich over een vertaling opwinden; op zichzelf is daar niets mis mee. Maar formuleringen die me de wenkbrauwen deden fronsen werden me vervolgens door mijn ergernis voorgespiegeld als onzorgvuldigheden – en dat terwijl de vertalers nu juist uiterst accuraat, daarvan ben ik inmiddels wel overtuigd, te werk zijn gegaan. Verder komen kleine foutjes in elke tekst voor, het is kinderachtig voor een criticus om daar zelfs maar over te beginnen.
Dat het boek knap vertaald is, houd ik staande. Dat er sprake van slordigheden is, trek ik in.
Als hier iemand slordig is geweest, ben ík dat.
Een waardige reactie op een behoorlijk fors antwoord op een lezenswaardige recensie.